Slechts 12 procent benadert de gemeente voor hulp.
Koen Enneking 15 oktober 2024
Minder dan een derde van de jongeren met geldstress zoekt hulp. Zij weten niet goed waar ze terecht kunnen voor formele hulp. Als uitzondering geldt de gemeente. Iets meer dan de helft (52 procent) is bekend met deze hulpinstantie, gevolgd door het Nibud (33 procent), Informatie Digitale Overheid (26 procent) en Schuldhulpmaatje (25 procent).
Schulden
Steeds meer jongeren kampen met problematische schulden. Schattingen variëren van 20 tot 26 procent. Daarom lieten het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en Geldfit een enquête uitvoeren onder jongeren over geldstress. In totaal deden 509 jongeren tussen de 18 en 27 jaar mee aan deze peiling.
Achteraf betalen
Een meerderheid van de jongeren (53 procent) kampt met geldstress. Zij hebben betalingsachterstanden of onbetaalde rekeningen. De door jongeren genoemde achterstanden bestaan voornamelijk uit onbetaalde rekening door achteraf betalen (26 procent) en leningen bij vrienden of familie (24 procent). Daarnaast worden onbetaalde zorgverzekeringsrekeningen (12 procent), boetes (12 procent), huur (10 procent), telefoonrekeningen (10 procent) en creditcardschulden (8 procent) genoemd. Energie- en waterrekeningen worden meestal nog wel betaald: 6 procent heeft een betalingsachterstand bij deze nutsbedrijven.
Gesprek
Van de jongeren met geldstress praat bijna driekwart over hun geldstress met anderen. Dan doen zij met name met familie, vrienden en bekenden. Bij professionele instanties luchten ze hun hart zelden. Maar 14 procent van de jongeren met geldstress vindt dat over geld praten niet iets is wat je doet. Bijna één op de vijf vindt het ongebruikelijk om over geldstress te praten. Anderen stellen het liever uit (21 procent) of vinden het moeilijk om er met iemand over te praten (21 procent).
Zelf oplossen
Belangrijke barrières in het zoeken naar hulp zijn dat ze vinden dat ze het zelf moeten oplossen (35 procent), dat hun geldstress wel meevalt (29 procent), dat ze zich schamen (28 procent) of niet willen dat anderen zich ermee bemoeien (18 procent). Een deel (12 procent) denkt niet in aanmerking te komen voor hulp en 17 procent is bang dat er maatregelen worden genomen die ze niet willen.